Hoofdstuk 4 – Omgaan met de luchtwegen van een gewonde atleet

Doelstellingen van dit hoofdstuk

  1. De basisanatomie van de luchtwegen begrijpen.
  2. Het belang van open luchtwegen inzien.
  3. Het verschil tussen open luchtwegen en deels geblokkeerde luchtwegen begrijpen.
  4. De basisbewegingen om de luchtwegen vrij te maken begrijpen: onderkaak naar voren duwen, hoofd kantelen en kin opheffen.
  5. Inzien dat iemand van wie de luchtwegen vol bloed of braaksel zijn dringend op zijn zij gedraaid moet worden.

Inleiding

De term ‘luchtwegen’ verwijst naar de overgang van de mond naar de neus, langs de tong, naar omlaag via de achterkant van de keel (pharynx/farynx) en door het strottenhoofd (larynx) tot in de luchtpijp en de luchtwegen (trachea en bronchi). De luchtwegen zijn van basisbelang omdat ze, als ze geblokkeerd zijn, de lucht niet doorlaten tot in de longen. Zo kan er geen zuurstof afgeleverd worden in het lichaam en kan er geen kooldioxide verwijderd worden uit het lichaam. Geblokkeerde luchtwegen kunnen dus fataal zijn. Daarom is het van essentieel belang om te controleren of, en je ervan te verzekeren dat, ze vrij zijn bij elke gewonde.

We spreken van ‘vrije’ of ‘open’ luchtwegen als de lucht tijdens het ademhalen vlot en rustig door de mond en de neus in en uit de longen kan stromen.

De luchtwegen kunnen:

  1. vrij zijn
  2. deels geblokkeerd zijn
  3. volledig geblokkeerd zijn

Luchtwegen kunnen geblokkeerd raken door zachte weefsels (de tong), vreemde voorwerpen (tanden), bloed of braaksel of door een verwonding aan de luchtwegen, bijvoorbeeld aan het strottenhoofd.

De menselijke keelholte en het strottenhoofd